Klimaatpact leidt tot kopzorgen ’Geen windmolens door strot burgers duwen’

Door Alexander Bakker en Edwin Timmer, Telegraaf, 24-1-2019,

Bezorgdheid over banen, nóg meer windmolens en het verdwijnen van eigen belastinginkomsten. Dat zijn de belangrijkste kanttekeningen van provincies bij het concept-klimaatakkoord van Ed Nijpels. Een ’alleingang’ met overdreven streng nationaal beleid werkt contraproductief, zo vrezen provinciebestuurders.
„We staan voor een gigantische opgave”, erkent de Limburgse gedeputeerde Joost van den Akker. Limburgers zijn niet tegen de energietransitie, maar het moet wel „haalbaar en betaalbaar thuis, op het werk én in de auto”, aldus de VVD-politicus. De zuidelijke provincie is net als andere regio’s huiverig voor strenger beleid dan in het buitenland, waardoor chemiecluster Chemelot in de problemen kan raken.
Van den Akker: „Daar werken direct tienduizend mensen bij zo’n honderdvijftig bedrijven, waaronder vele met buitenlandse aandeelhouders. Als wij overhaast van het aardgas willen zonder alternatief, dan is het onhaalbaar om dat in tien jaar voor elkaar te krijgen.” Ook een CO2-heffing weigert Limburg eenzijdig in te voeren.
Sinds de Mijnsluiting vijftig jaar geleden, waarbij 75.000 mensen hun baan verloren, is Limburg volgens Van den Akker uitgegroeid tot één van de meest innovatieve provincies. Zeker gerekend in octrooiaanvragen.
„Ook hebben we met een werkloosheidspercentage van 3,5 procent minder werklozen dan in de Randstad. Er is ons alles aan gelegen dat zo te houden.” Vanuit Drenthe en Zeeland klinkt dezelfde zorg om werkgelegenheid. De Zeeuwse gedeputeerde Ben de Reu (PvdA) is blij met duurzame initiatieven, zoals het neerleggen van zonnepanelen op bedrijfsdaken in Vlissingen en het uitwisselen van restwarmte tussen Dow Chemical en kunstmestfabriek Yara. Maar ook De Reu vraagt om klimaatmaatregelen ’onder redelijke condities’. „De industrie gaat niet voor Sinterklaas spelen.”
Het noorden stoort zich aan het idee dat plattelandsprovincies wel even meer groene stroom kunnen opwekken. „Wij zitten al knettervol”, stelt de Drentse gedeputeerde Tjisse Stelpstra (ChristenUnie).

’Wij zijn geen wingewest’

„Landbouw en natuur hebben ook een functie. Wij zijn geen wingewest omdat elders toevallig stenen liggen.” Met andere woorden: laat ze die extra windmolens in de Randstad, of op zee, bouwen als dat zo nodig is. Drenthe heeft de handen vol aan de bestaande ophef over een omstreden windpark in de Veenkoloniën.

De Friese gedeputeerde Michiel Schrier (SP) past er eveneens voor het Friese platteland vol te plempen met windmolens en zonnepanelen.
„Wij hebben grote zorgen om het draagvlak”, zegt de socialist.

Ook Eddy van Hijum, CDA-gedeputeerde uit Overijssel, herinnert eraan dat de bouw van bestaande windparken vaak al niet zonder slag of stoot ging. „Voor een deel moest dat tegen de zin van inwoners en gemeenten.” Dat doorduwen houdt een keer op.
Van Hijum zet verder vraagtekens bij het energienet. „Hoe gaat dat als het niet waait of de zon niet schijnt; importeren we dan kolenstroom uit Duitsland of zetten we gascentrales aan?”
De CDA’er kijkt reikhalzend uit naar de doorrekeningen: „Het is belangrijk dat er voor de verkiezingen duidelijkheid komt. Er ligt een enorme ambitie op de tekentafel, maar de uitvoering komt voor een belangrijk deel op het bord van provincies. De wil om iets te doen is er wel, maar het is de vraag of het realistisch is.”
Het is nog de vraag of provincies, verenigd in het IPO, hun handtekening onder het akkoord zullen zetten. Breekpunt is waarschijnlijk het geld. Want het fiscale knuffelbeleid voor stekkerauto’s dreigt provincies van hun inkomsten te beroven. Elektrische auto’s betalen namelijk veel minder opcenten, die normaal naar de provinciehuizen vloeien.

’De wil om iets te doen, is er wel’
Noord-Holland vreest daarom vooral Nijpels’ autoplannen. Eigenlijk geldt dat voor elke gedeputeerde met wie deze krant sprak. De opcenten, ofwel de motorrijtuigenbelasting, is nodig voor aanleg en onderhoud van provinciale infrastructuur. „Dat moet worden gecompenseerd”, stelt het provinciebestuur in een brief. „Het ontbreken van zo’n garantie is voor Noord-Holland een breekpunt.”
De Zeeuwse collega De Reu eist een aanpassing van de provinciewet. „Als er aan de ene kant inkomsten wegvallen, moeten we op een andere manier ons werk financieren.”

Deel dit berichtShare on Google+Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone