Europese richtlijnen- NRC.NEXT

Europese Richtlijnen Windmolens in Nederland mogen wél vlak bij een huis
MERIJN RENGERS
 AMSTERDAM. Windmolens mogen in Nederland veel dichter bij woningen staan dan in de ons omringende landen. Dat blijkt uit nieuwe berekeningen van adviesbureau M+P, dat akoestische berekeningen uitvoert voor de overheid en het bedrijfsleven.
Het onderzoek van akoestikus Edwin Nieuwenhuizen en een Duitse collega laat zien dat een park van vijf windturbines in Nederland op 400 meter van huizen mag komen te staan. Ter vergelijking: in Wallonië is dat 800 meter, in Vlaanderen 875 meter, in Duitsland ruim 900 meter, en in Denemarken 1050 meter.
Die conclusie strookt niet met wat het ministerie van Infrastructuur en Milieu en pleitbezorgers van windenergie stellen. Volgens hen lopen de geluidsnormen voor windmolens in Nederland in de pas met de rest van Europa. In juli schreef minister Schultz aan de Tweede Kamer dat de Nederlandse geluidsnorm „niet duidelijk afwijkend is van normen in andere Europese landen”, en dat die „geen wijzigingen behoeft”.
De Nederlandse geluidsnorm voor windturbines is anders opgezet dan die in de rest van Europa. Nieuwenhuizen is de eerste die de uiteenlopende geluidsnormen heeft omgerekend naar de minimale afstand die een turbine moet hebben van nabijgelegen woningen. Daaruit blijkt dat de Nederlandse normen „het meest flexibel zijn” van de ons omringende landen, en niet – zoals Schultz en de belangenorganisaties van windturbine-eigenaren stellen – „vergelijkbaar”.
„Nederland heeft ambitieuze doelstellingen met windenergie,” zegt Nieuwenhuizen. „Om die te halen moeten veel turbines dicht bij huizen staan, want anders past het niet in ons land.”
Samen met de opmerkingen over geluidsnormen stuurde Schultz een eerste versie van het ‘Kennisbericht Windturbines’ naar de Kamer. De twee belangenorganisaties die aanvankelijk aan het kennisbericht meewerkten – en die zo’n 160 actiecomités uit het hele land vertegenwoordigen, blijken al dit voorjaar afstand te hebben genomen van het kennisbericht.
Zij vinden dat het te veel leunt op argumenten en berekeningen van de voorstanders. Volgens een woordvoerder van het ministerie zijn de „discussies over het Kennisbericht open en met alle deelnemers van de Klankbordgroep gevoerd”. De berekeningen van Nieuwenhuizen waren volgens haar „bij het vaststellen van het kennisbericht nog niet gereed” en zijn daarom niet meegenomen.

Deel dit berichtShare on Google+Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone